Geschiedenis

De Molenwijk is een vooroorlogse wijk in het Haagse stadsdeel Laak. De wijk heeft een bijzondere ligging, want het ligt 'ingesloten' tussen Laakhaven (noorden), de Trekvliet (oosten), de Broeksloot (zuiden) en de Rijswijkseweg (westen). 

De bouw

De Molenwijk is aangelegd tussen 1915 en 1921 naar een stedenbouwkundig plan van Berlage uit 1909. Het maakte deel uit van het uitbreidingsplan dat architect H.P. Berlage in 1909 indiende en in 1911 werd goedgekeurd. De wijk was bedoeld voor 'het koperen knopenproletariaat', de lagere ambtenaren. De aanleg van Molenwijk luidde in feite het begin in van de Haagse sociale woningbouw. De wijk wordt gekenmerkt door straatnamen die verwijzen naar allerlei mechanisch, industriële aandrijfvoorwerpen (Asstraat, Wiekstraat, Schepradstraat, Spilstraat, Zuigerstraat, Schoeplaan, Klepstraat, Ketelstraat, Drijfriemstraat, Cylinderstraat) en een meetinstrument (Peilstraat). In 1972 werd in de Molenwijk een grote stadsvernieuwing gepland. In deze voor de wijk roerige tijd ontstond de Aktiegroep Laakkwartier-Noord. Zij voerden met succes actie voor betaalbare huren en goede sociale begeleiding bij sloop en nieuwbouw. Centraal in de wijk ligt de stadsboerderij Molenweide. Deze werd aangelegd in maart 2002 en heeft o.a. een speeltuin en volkstuintjes.
Een markant gebouw in de wijk is het voormalig Haags Tehuis voor Ongehuwden (HTO) van architect K.P.C. de Bazel uit 1925. In dit gebouw waren voorzieningen zoals een badhuis en een restaurant gevestigd. In de Tweede Wereldoorlog was het HTO in gebruik door de Sicherheitsdienst. De meeste mensen hadden in de jaren na de oorlog geen douche in huis, in het HTO kon men daarom voor een dubbeltje douchen. Thans is het gebouw verbouwd en wonen er vooral studenten.

De bewoners

De Molenwijk heeft een multicultureel karakter en kent verschillende verenigingen die de veelheid aan bewoners vertegenwoordigen: Hindoestaanse (sinds 1982), Surinaamse, Turkse (sinds 1986), Marokkaanse vrouwen (sinds 2013). Daarnaast zijn tal van (professionele) organisaties werkzaam in de wijk. 

Het vervoer

Op 16 juni 1927 werd lijn 10 van de HTM verlengd van het Station Hollands Spoor via de Hofwijckstraat en de Rijswijkseweg naar de Draaistraat in Molenwijk. Via de Draaistraat, het Cromvlietplein en de Stuwstraat werd het eindpunt Broekslootkade bereikt. In die tijd kon men met lijn 10 via de Boekhorststraat helemaal naar de Westduinweg (Duindorp) doorrijden. In de jaren 1950 werd lijn 10 nog een klein stukje in Molenwijk verlengd: naar de Trekweg. Er kwam een keerlus omdat op de lijn PCC-cars werden ingezet. Op 22 mei 1966 kwam een eind aan deze lijn; lijn 10 werd gekoppeld aan lijn 36 en reed sinds die datum langs de Molenwijk over de hele Rijswijkseweg. Ze werd vervangen door een buslijn Hollandse Spoor - Drievliet (lijn 21). Deze werd wegens gebrek aan klandizie later ook opgeheven.
In 2007 rijdt tramlijn 15 (Nootdorp – Centraal Station) over de Rijswijkseweg en de bewoners in het ‘onderste’ gedeelte van de wijk, bij de gemeentegrens met Rijswijk kunnen gebruikmaken van tramlijn 1 (Delft – Scheveningen).

De molen

De wijk dankt zijn naam aan de Laakmolen die dateert uit 1699. De Noordpolder werd bemalen door twee molens: de Broekslootmolen en de Laakmolen. De Broekslootmolen werd halverwege de zestiende eeuw gebouwd en in 1871 door een stoomgemaal vervangen. De Laakmolen op de hoek van de Laakkade en de Trekweg dateert van 1699 en is gebouwd op de fundamenten van een vroegere molen, die men in de zeventiende eeuw ook wel raymolen noemde. Deze naam, die een ietwat lugubere achtergrond heeft, is waarschijnlijk afgeleid van 'raeybraken' (radbraken). De molen stond namelijk vlak bij het Galgenheul: een van de galgenvelden van het Hof van Holland, de rechtbank van de provincie. Op een galgenveld werden de lijken van misdadigers niet begraven, maar - als afschrikwekkend voorbeeld - opgehangen aan een galg of zittend op een rad geplaatst en aldus overgelaten aan de wind en de vogels. Later ging men spreken van Galgemolen.
Dat stukje verleden is vergeten en nu heet de molen gewoon Laakmolen. In 1882 dacht men er over ook de Laakmolen door een stoomgemaal te vervangen, maar gelukkig ging dat niet door. In 1938 werd het Haagse deel van de Noordpolder ontpolderd ten behoeve van de stadsuitbreiding. De afwatering vond voortaan plaats via het riolenstelsel. De Laakmolen werd door de gemeente gekocht en kreeg als taak het bemalen van het overtollige water van de plantsoenen in de wijk. In 1966 werd de molen door het rijk op de monumentenlijst geplaatst.

De Haagse Gemeenteraad besloot in 1980 in principe de molen te restaureren. Voordat het echter zover was, werd de molen in 1982 door brand zwaar beschadigd. De bewoners van Laakkwartier-Noord voelden zich dermate betrokken bij de toekomst van de Laakmolen, dat zij actie ondernamen om de restauratie op gang te brengen. Op 11 november 1983 gaf wethouder Nyqvist van Ruimtelijke Ordening, Verkeer en Vervoer het officiële startsein voor het herstel van de molen. Anderhalf jaar later, vlak voor dat de molen weer geheel was opgekalefaterd, verwoestte een tweede brand de molen opnieuw. Gelukkig staat hij nu weer in volle glorie op zijn oude plek.